Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik zag, toen Het [23]het zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. 23. Waarop gevolgd is de opkomst in het Oosten, niet alleen der Mohammedanen, maar vooral van den Roomsen antichrist in het Westen, die met een geestelijke tirannie zichzelf verheft boven al wat God genoemd wordt, en zichzelf in den tempel Gods voor een God op aarde uitgeeft; onder wie deze grote en verschrikkelijke veranderingen in de Kerk van Christus zijn geschied; namelijk dat de gehele stand derzelve als van zijn plaats is bewogen; dat Christus de Zon der gerechtigheid door den zak der menselijke inzettingen is verduisterd, de Kerk van Christus, die als de maan van Hem alleen haar licht ontvangt, met bloedige vervolgingen is vervuld en roodvervig geworden; dat de sterren, dat is, de herders en leraars, [gelijk hfdst.1 vs.20 is verklaard] zijn van de hemel, dat is, van de hemelse en geestelijke zorg, tot aardse en wereldse vervallen; dat de hemel als in een rol zou wijken; dat is, dat de heilige Schrift en de hemelse leer van Christus, als een gesloten boek is geworden, en den lidmaten der gemeente verboden en ontnomen; dat eindelijk alle bergen en eilanden, dat is alle prinsen en volken voor zijn heerschappij zouden schrikken. Welke verklaring met de ervaring der geschiedenis wel overeenkomt, en dat dergelijke veranderingen in de Kerk en in de wereld door zulke figuurlijke wijze van spreken in de Schrift dikwijls verstaan worden, blijkt door de vergelijking van verscheidene plaatsen in het Oude Testament, waaruit deze plaats schijnt ontleend te zijn. Zie Jes.13:10, en Jes.34:4; Jer.4:23; Ezech.32:7; Joel 2:10. Anderen nochtans, die wat nader bij de letter blijven, voegen deze drie verzen bij de drie volgende, die over de zware straffen handelen, welke den vervolgers en verdrukkers ten uitersten dage zullen overkomen, gesteld tegen den troost, dien de martelaars reeds genieten, van welke straffen deze tekenen in hemel en aarde ook als voorboden door Christus worden gesteld; Matth.24:29; Mark.13:24; Luk.21:25, enz.